Liefde in de lucht – Janneke

Lieve Heleen,

De aankondigingen voor Valentijnsdag zijn opgehangen en daarmee is de (mogelijke) liefde het gesprek van de dag. Er kunnen anoniem rozen worden verstuurd op de 14e. Ze worden door de leerlingenraad rondgebracht. Het jaarlijks terugkerende vraagstuk hierover kent geen eenduidig antwoord: Ben je als ontvanger van zo’n roos cool of is het juist gênant? En als het dan geen roos wordt, waarmee maak je dán indruk op je -onbereikbare- lief?

Hij zit er als het gebraden haantje bij, een populaire derdeklasser vertelt over de ideale date die hij voor z’n vriendin heeft geregeld: ‘Ik hou niet van cliché, en zij lust bijna niks. Ik neem haar mee naar de McDonalds en ze mag alles kiezen wat ze wil. Een maat van me werkt daar en ik heb geregeld dat ze haar eigen McFlurry mag samenstellen.’ ‘Nice!’ Vrijwel alle klasgenoten zijn het erover eens: dit is écht een topdate.

In de eerste klas zit een groep giechelende meisjes. Het rozen versturen is nieuw voor ze, dat gebeurde niet op de basisschool. ‘Ik ga misschien een roos versturen,’ zegt het stralende middelpunt van de giechelgroep. ‘Aan haar vriendje!’ roept de ander. Ik ben natuurlijk nieuwsgierig wie het is, maar ze laat niets los. Gelukkig zijn een paar andere meiden er samenzweerderig toe bereid om me het hele verhaal te vertellen terwijl ze tegenover me hun opdrachten werkwoordspelling maken: ‘Hij doet op school of hij haar niet kent, maar het is al aan sinds we met school naar het zwembad zijn geweest.’

‘Waarom doet hij of hij haar niet kent?’ vraag ik, ‘Dat lijkt me rot.’ Ze knikken wijs: ‘Dat is ook rot, maar de jongens uit de klas hebben hem toegesproken. Ze willen echt niet dat er nu de hele tijd meiden bij hun groepje gaan zitten in de pauze. Zij kennen elkaar ook pas net. Ik snap het wel. Ze stuurt hem daarom een anonieme roos, zodat dat hun geheim is. Dat ze toch verkering hebben, ook op school.’ Ik vraag me af hoe geheim deze actie nog is, maar de bel gaat. Ik blijf met m’n vragen achter.

‘Nou vertel,’ zeg ik tegen de nieuwe groep leerlingen die rondom m’n bureau komt hangen, ‘Zijn er in jullie klas Valentijnsroddels waar ik nog geen weet van heb?’ Ze halen hun schouders op: ‘Mua, geen nieuwe in ieder geval.’ ‘En worden er in 2C nog rozen verstuurd?’ Uit onverwachte hoek zie ik een grijns ontstaan: ‘Ik stuur m’n broer altijd vet veel rozen.’ Haar klasgenoten kijken raar op: ‘Je BROER?! Iehl!’ ‘Ja, m’n broer. En daar pest ik hem de rest van het jaar mee, zo van “oeeeeh van wie zou dat zijnnnnn”. Wordt hij altijd chagrijnig van. Echt grappig.’ ‘Dat is toch super duur?’ Ik zie de vragensteller in gedachten tellen hoeveel frikandelbroodjes je van hetzelfde bedrag zou kunnen kopen. Nonchalant wordt er een rugtas op de tafel gegooid: ‘Een goeie prank, daar heb ik wel wat geld voor over.’

De rest is zichtbaar onder de indruk. Zo kan het dus ook. 

Valentijnsgroetjes van mij,

Janneke

*Afbeelding: Pinterest, gebruiker Xie Rane