‘Ik ken jou niet’ – Janneke

Ha Heleen!

‘Halloooo,’ roep ik blij, terwijl ik zelfverzekerd de kofferbak open trek van de voor mij zo bekende blauwe auto. Ik gooi mijn tas erin. Maar wanneer ik op de bijrijdersstoel plaatsneem realiseer ik me dat er iets mis is gegaan. Ik ben in de auto van een wildvreemde meneer gestapt. Verbaasd -maar toch ook geamuseerd- kijkt de chauffeur me aan en zegt: ‘Ik ken jou niet.’ 

‘Nee inderdaad,’ roep ik verrast. ‘Ik ken jou ook niet!’ Zonder pardon stap ik weer uit, ik pak mijn tas en roep dwars door de kofferbak: ‘Doeg en een fijne dag nog!’ Al snel zie ik de auto van m’n collega staan en stap in, vergezeld van een beetje schaamte. Gierend van het lachen rijden we naar school.

Bijna twee jaar lang reed ik iedere maandag, dinsdag en woensdag mee naar CSG Ulbe van Houten in Sint Annaparochie. Ik hoor de lezers denken: ‘Sint Annaparochie, zeg je?’ Jazeker, ik werkte op een school -jouw school, Heleen- in het noordelijkste hoekje van Friesland. Iedere zondagavond reisde ik naar deze schitterende provincie, om op woensdagavond weer terug naar mijn geliefde Utrecht te treinen. 

Onbegrijpelijk, volgens veel vrienden en familie. Er is toch in de randstad ook een lerarentekort? Een goeie keuze, volgens veel studiegenoten en docenten. Als je een fijne school hebt gevonden om je onderwijscarrière te beginnen, dan moet je die plek vasthouden en koesteren. Het is immers niet voor niks dat ruim 33% van de startende docenten al tijdens de eerste vijf jaar afhaakt, vanwege het gevoel te hard te moeten zwemmen zonder duidelijke richting. Om uiteindelijk te verzuipen in de golven van het onderwijs.

Want laten we eerlijk zijn, een veilig leerklimaat is niet alleen belangrijk voor de leerlingen. Ook als (beginnend) docent is het van belang dat er ruimte is om fouten te mogen maken, dat er ruimte is voor overleg en voor onzekerheid. Toen me na een geslaagde stage een werkplek werd aangeboden, besloot ik daarom nog even op de Ulbe te blijven. Een plek waarvan ik zeker wist dat ik zou kunnen en mogen groeien. Waar rugdekking, reflectie en plezier tot de bedrijfscultuur behoren. Zodat ik daarna -wat steviger in het onderwijszadel- zou kunnen solliciteren bij een onbekende school.

Soms voelt het alsof er in de discussie rondom het lerarentekort onvoldoende aandacht wordt besteed aan wat er zo ontzettend leuk is aan lesgeven. Er wordt te veel gehamerd op resultaten, achterstanden en verantwoordelijkheden. De politiek lijkt op te willen komen voor de leerling, maar volgens mij zijn het niet de resultaten van de leerlingen die door de overheid beter gefaciliteerd zouden moeten worden. Het is het werkplezier van de docent dat ze beter zouden mogen faciliteren, waardoor er vanzelf betere resultaten komen. Want het is het enthousiasme en de toewijding van de docent, niet te veel getemperd door tijd- of werkdruk, dat voor een ideaal leerklimaat zorgt. Als er íemand is die opkomt voor de leerlingen, dan zijn het de docenten wel. Als ze tenminste niet al hun energie hoeven steken in het hoofd boven water houden.

Het is jammer dat vaak het geploeter de boventoon voert in de beeldvorming rondom dit veelzijdige en super leuke beroep. Het roept geen aantrekkelijk beeld op bij mensen die overwegen om zich (om) te laten scholen tot docent. Er wordt te weinig stilgestaan bij de groep hardwerkende docenten die weliswaar dringend hulp kunnen gebruiken, maar daarnaast wel oprecht genieten van hun vak. Die zijn er ook. Best wel veel. En zij lossen het echte probleem op, namelijk: het doorgeven van het plezier in het vak. Tijdens het vallen en opstaan staan zij bij het koffiezetapparaat klaar voor een momentje van intervisie. Zij brengen beginners het zelfvertrouwen bij om door te blijven gaan. Zij laten zien dat tieners een onstuimige maar ook zeer dankbare doelgroep zijn om voor en mee te willen werken. Omdat tieners ontwapenend eerlijk en grappig kunnen zijn. Omdat ze zelfs in hun onwilligheid of chagrijn iets aandoenlijks kunnen uitstralen. Omdat ze op zoek zijn naar een eigen identiteit. Waardoor je je realiseert dat je ook op zoek moet naar hoe en wie je zelf bent. 

Na de zomer start ik als docent Nederlands op een nieuwe school: het Jordan Montessori Lyceum in Zeist. Eindelijk een school op fietsafstand. Een nieuwe school, een nieuwe vakgroep. Een nieuwe groep leerlingen die me aan zal kijken en zal zeggen: ‘Ik ken jou niet.’ Waar ik handen wrijvend voor kan gaan staan, om ze over mijn avonturen in Friesland en mijn liefde voor boeken en taal te vertellen. Om mee te pimpampetten onder begeleiding van ‘Het Rad van Fortuin’-muziek. En om tompoucen mee te eten wanneer ik ze kernzinnen leer herkennen als twee stevige koekjes.

Hoewel ik komend schooljaar niet meer hoef te carpoolen -en daarbij niet meer het risico loop om gedachteloos bij onbekenden in te stappen- voelt het toch alsof ik opnieuw het portier van een auto vastpak die me bekend voorkomt. Het is een andere auto dan ik gewend ben, maar zeker geen vergissing. Het is weer tijd voor iets nieuws. Alleen heb ik deze keer wél netjes aan de nog onbekende chauffeur gevraagd: ‘Mag ik met je meerijden?’

Gister nam ik afscheid van mijn ongelooflijk leuke school vol Hielke en Sietses, die temidden van het teletubbielandschap in de Waadhoeke, samen met een dolkomisch docententeam een klein vast plekje in mijn zij-instromershart heeft gevonden. Door collega’s word ik na afloop van het personeelsuitje naar het station gebracht. Ik pak mijn tas en dan sta ik bij de kofferbak, ik roep: 

‘Doeg en een fijne zomer nog!’

Liefs,

Janneke

*Deze week verschijnt op hoewashetopschool.com geen nieuwe column van Janneke, maar haar eerder geschreven verhaal ‘Ik ken jou niet’. Twee jaar geleden, toen Janneke nog in Sint Annaparochie (de school van Heleen) werkte, verscheen deze column na haar laatste werkdag en aan het begin van de zomervakantie op  jannekeleerink.com 

Ben je ook geïnteresseerd om in het voortgezet onderwijs te werken? Klik hier voor informatie over zij-instroomtrajecten en/of klik hier voor algemene informatie over leraar worden in het voortgezet onderwijs.

*Afbeelding: Crushpixel

Noem geen namen – Het Nationaal Jeugd Musical Theater – Theatertip van Janneke

In mijn klassen is één van de meest besproken jeugdboeken over de Tweede Wereldoorlog toch wel het boek Noem geen namen van Astrid Sy. Zeker nu de populaire tv-serie De Joodse Raad deels hetzelfde verhaal vertelt, is ook onder tieners de interesse weer enorm toegenomen in de kindersmokkel vanuit de crèche van de Hollandse Schouwburg in Amsterdam. Het Nationaal Jeugd Musical Theater besloot in hun eindvoorstelling dit hartverscheurende verhaal centraal te stellen en verwerkte Astrids prijswinnende jeugdboek tot een familievoorstelling met maar liefst 85 spelers tussen de 6 en 70 jaar oud én een echt hondje.

Vaak gaan WO2-films, -boeken en -theaterstukken vooral over volwassen, meestal mannelijke, verzetshelden. Gelukkig is er de laatste jaren steeds meer aandacht voor de verhalen van de jonge, onbekende helden die met eindeloze moed en gevaar voor eigen leven in verzet kwamen en in dit geval het leven van 600 kinderen redden. Noem geen namen laat zien dat het verzet niet alleen uit stoere mannen bestond, maar ook uit ongelofelijk dappere, jonge vrouwen.

Toen Astrid Sy als historicus onderzoek deed naar dit specifieke verhaal, werd ze opeens getroffen door het feit dat deze verzetshelden nog maar zo jong waren. Overigens waren ook de Duitse soldaten op de foto’s die ze bekeek, nog maar jonge jongens. De jeugdige spelers van theatergezelschap NJMT staan in deze voorstelling dus ook niet zo heel ver af van de werkelijke leeftijd van de betrokkenen. Wie zich dat realiseert kijkt met andere ogen naar de groep gepassioneerde jongeren op het toneel, die de jonge personages een echte stem, de verende tred en de bevlogen handgebaren van de jeugd meegeven. De karakters uit het boek en de voorstelling zijn gebaseerd op mensen die echt hebben bestaan. Dat zie je en dat voel je als je naar de spelers kijkt. Ze tonen ons dat je -hoe jong je ook bent- tot uitzonderlijke dingen in staat bent als je dat echt wilt.

Tijdens de voorstelling zijn heel vaak heel veel spelers tegelijkertijd op het toneel die met elkaar de hectiek in de crèche en op straat laten zien. De lange rits kinderverzorgsters die hand in hand met kleine kinderen door de drukte laveren leveren daarbij een mooi beeld op. De oplettende kijker ziet hoe ondertussen in hoekjes van het toneel kinderen worden overgedragen aan leden van het verzet, die hen naar een nieuw onderkomen zullen brengen. De charme van dit stuk speelt zich dan ook absoluut af aan de randen van het toneel, waar kleine verhaaltjes worden uitgebeeld rondom het wel en wee van de kinderen in de crèche. Ik werd dan ook het meest geraakt door de allerkleinste spelers die voortdurend door de achtergrond drentelen. Wat moeten hun ouders trots zijn geweest toen ze ten overstaan van een heel theater, met een koffertje in de hand, het publiek aandoenlijk toezongen over hun vertrek en hun hoop om ooit weer terug te keren.

Het decor bestaat uit rijdende woonkamers die, eenmaal omgekeerd, het typisch Amsterdamse straatbeeld met grachtenpandjes laat zien. Daarmee vertegenwoordigt het ieders persoonlijke drama op een hele concrete manier, want achter elke voordeur schuilt immers weer een ander oorlogsverhaal. Mijn 8-jarige buurman vertelde me vanaf zijn stoelverhoger dat hij het decor heel erg mooi vond, want de grachtenpandjes waren net echt en de nagebouwde brug wist hij bijna zeker wel te vinden in zijn woonplaats Amsterdam. Dat compliment kunnen de decorbouwers -o.a. een groepje leerlingen van de opleiding ‘Stand- en Decorbouw’ van de creatieve mbo-vakschool Nimeto– dan toch maar mooi in hun zak steken.

Noem geen namen is een familievoorstelling die geschikt is voor kinderen vanaf 8 jaar en raad ik specifiek aan voor tieners in de onderbouw van het voortgezet onderwijs en kinderen uit de bovenbouw van het primair onderwijs. Het is een rijke en muzikale voorstelling waarin ontzettend veel te zien is, uitgevoerd door een bruisende en enthousiaste cast. Een indrukwekkende voorstelling voor en door jongeren.

Interessant om te weten:

Ik bezocht deze voorstelling op 4 mei in theater De Meervaart na de dodenherdenking. Ben je ook geïnteresseerd in deze voorstelling? Eind juni speelt het NJMT de voorstelling nog een aantal keer in Amstelveen. Klik hier om kaarten te bestellen bij Schouwburg Amstelveen.

Elk jaar spelen er op 4 mei door het hele land gelijktijdig meer dan 130 voorstellingen die betrekking hebben op de Tweede Wereldoorlog. Dit jaar waren dat, om precies te zijn, 139 voorstellingen van theatermakers en artiesten die deze dag van extra betekenis willen voorzien. Theater na de Dam doet daar ook aan mee en gaf gisteravond het Nationaal Jeugd Musical Theater dus de ruimte om in theater De Meervaart een ingekorte versie van hun voorstelling Noem geen namen op te voeren.

Bijzonder is dat Judith Goudsmit de rol vertolkt van Henriëtte Pimentel, directrice van de crèche. Judith haar moeder, Betty Goudsmit-Oudkerk, was één van de verzorgsters die in de crèche werkte en daarmee één van de heldinnen. Op deze vrouw is de rol van ‘Betje’ gebaseerd. Ook Judiths kleindochter speelt mee in de voorstelling. Lees hier hoe ze dit ervaren.

De theatervoorstelling Noem geen namen is gebaseerd op het gelijknamige jeugdboek van schrijfster Astrid Sy. Lees in dit uitgebreide interview van Libelle hoe Astrid Sy op het idee kwam om dit boek te schrijven en waarom ze het belangrijk vindt om dit verhaal te vertellen.

Ben je nieuwsgierig geworden naar dit boek? Klik hier om het boek Noem geen namen te bestellen. Bekijk hieronder de video van uitgeverij Luitingh-Sijthoff om te horen wat andere -jonge- lezers van dit boek vonden.

De chaos in Loïs – Yorick Goldewijk – Tip van Heleen

Maartens leven met Loïs was zo fijn voorspelbaar. Ze kennen elkaar al heel lang en spelen samen sinds hij zich kan herinneren. Nu Loïs ziek blijkt te zijn, voelt alles anders. Het samoeraizwaard, dat hij in zijn buik voelt steken als hij bij Loïs in de buurt is, maakt de spanning er voor hem niet minder op. Hij durft haar eigenlijk niet zo goed meer op te zoeken en ook dat doet pijn.

De Chaos in Loïs is geschreven voor de Maand van de Filosofie 2024 met het thema Chaos. Deze chaos komt niet alleen tot uiting in het hoofd van Maarten en het lijf van Loïs. De paginanummering en de illustraties versterken het thema, dat me voor de schrijver een lastige opdracht geleken heeft.

De vriendengroep van Loïs en Maarten is gefascineerd door een huis, het staat leeg, waar kapotte dingen op magische wijze weer heel worden. Een vaas, de beker, het rekenmachinehorloge… stel je voor dat ze in ‘het schervenhuis’ ook Loïs  kunnen laten herstellen…. Het kan natuurlijk geen kwaad om dat te onderzoeken. 

Het taalgebruik in De chaos van Loïs is geloofwaardig en de soms harde grappen geven lucht aan het ingewikkelde mogelijke vooruitzicht op de sterfelijkheid van Loïs. Voor Maarten is het fijn dat zijn moeder hem de weg wijst in hunfilosofische gesprekken. Zo leert hij dat chaos niet alleen lastig hoeft te zijn, maar ook ruimte kan geven aan mooieverrassingen. 

Of het goed zal komen met de gezondheid van Loïs weten we niet, maar de magie die de vrienden ervaren tijdens hun nacht in het magische huis geeft zeker een sprankje hoop. Als was het alleen maar omdat het samoeraizwaard en de rode vlekken voor even veranderen in het zorgeloos zweven met vlinders.

Ik heb De chaos van Loïs gelezen als een creatief verhaal, dat kan aanzetten tot een filosofisch gesprek. In 92 pagina’s leest het lekker weg en met passende illustraties en de bijbehorende lesbrief heb je bagage genoeg om er uitgebreid over door te praten.

Wil je verder filosoferen met je klas? Querido ontwierp een lesbrief voor groep 7 en 8 die ook heel goed voor de brugklas is te gebruiken.

Mijn leeftijdsadvies: 10+ | Uitgever: Querido | Auteur: Yorick Goldewijk | Omslagillustratie: Yvonne lacet | Verschenen: 12 maart 2024 | Prijs: €9,99 | Hier te bestellen

Leuke en inspirerende podcasts – 4 Luistertips

Voor leerlingen, ouders en mensen die in het onderwijs werken is de meivakantie begonnen en dat levert ook weer wat tijd op om een boek te lezen. Mocht je even geen zin hebben om te lezen, maar word je wel graag geïnspireerd? Beluister dan eens één van deze podcasts over kinderklassiekers, taalgebruik, poëzie en recent verschenen literaire pareltjes. Soms zie je door de vele podcastbomen het bos niet meer. Dus we zochten een paar van onze favorieten voor je uit.

Heb je ook iets leuks geluisterd waardoor je geïnspireerd bent geraakt? Laat het ons weten via onze socials of ons contactformulier.

Lawines Razen – Edward van de Vendel

In Lawines Razen bespreekt kinderboekschrijver en -uitgever Edward van der Vendel een aantal Nederlandstalige jeugdklassiekers. Samen met een bonte groep gevestigde auteurs en illustratoren herleest en bespreekt hij de boeken. Wat was de kracht van dit werk? Wat voor soort schrijver schuilt er achter het verhaal? Zijn deze klassiekers nog van deze tijd? Er zijn ook drie bijzondere afleveringen toegevoegd waarin Edward de vertalers aan het woord laat van het indrukwekkende oeuvre van Astrid Lindgren, Roald Dahl en J.K. Rowling. Hoe kwamen ze aan die klus? En hoe hebben ze de vertaling van de boeken en het contact met de schrijver aangepakt? Het is een heerlijke reeks podcasts geworden waarin Edward op een hele prettige en kundige manier een waardevol stukje jeugdliteratuur bespreekt. Helaas werd eind februari de laatste aflevering opgenomen. Hopelijk komt er een volgend seizoen. Tot die tijd ben je met de 28 eerste afleveringen wel even zoet.

Hoeke en Boeke, het hoogste woord – Eva Hoeke & Frida Boeke

Nóg een podcast waarvan recent -in februari- de laatste aflevering werd uitgezonden, des te meer reden om je er nu nog even op te wijzen. Deze keer is het een podcast over taalgebruik. Taal en woordkeuze zeggen namelijk ontzettend veel over wie je bent. Wie zegt wat? En wat zegt dat? Eva Hoeke en Frida Boeke verkennen de taal van streek-, werk- en andere subculturen. Ze verbinden daar ook menstypes aan. Wat voor indruk laat een voornaam achter en wat zegt je kledingstijl over de manier waarop je iemand begroet? Een heerlijk herkenbare podcast die je laat nadenken over je eigen taal en wat dat over jóú zegt. Ook leuk om te gebruiken als inspiratie voor spreekvaardigheidslessen over passend taalgebruik en/of lessen maatschappijleer over subculturen en vooroordelen.

Poëzie vandaag – Ellen Deckwitz

In afleveringen van 2 à 6 minuten leest dichter en columnist Ellen Deckwitz iedere werkdag een gedicht voor van bekende en minder bekende dichters. Ze licht nog even kort toe wat de dichter volgens haar heeft bedoeld of ze vertelt eventuele andere achtergrondinformatie. Een prettig begin van de dag en ook een prettig begin voor wie net start met het lezen en waarderen van poëzie. Voor echte poëzieliefhebbers is het overigens ook een hele fijne manier om met een paar goed gekozen woorden de dag te beginnen. Als avondsluiting werkt de podcast trouwens ook uitstekend, want van de prettige en rustige vertelstem van Ellen ontspan je meteen.

De Shortlist – Libris Literatuur Prijs

Voor het vierde jaar op rij wordt de shortlist van de Libris Literatuur Prijs besproken door relatief jonge lezers in de podcast De Shortlist. Wat viel hen tijdens het lezen op en wat verraste hen? Hoe beviel de schrijfstijl en met welke vragen blijf je als lezer zitten als het uit is? In elke aflevering behandelen ze één van de zes genomineerde shortlist-titels en interviewen daarna de auteur. Zonder dat er al te veel spoilers worden weggegeven krijg je een goeie indruk van het boek en ook als je het boek nog niet hebt gelezen is het leuk om te luisteren. Zodat je je leesplezier weer wat aan kunt wakkeren. Aan de hand van deze podcasts kun je goed inschatten of het boek geschikt is voor de leeslijst in de bovenbouw en of je het wilt aanschaffen voor de mediatheek op school.

Vertrouwen – Heleen

Lieve Janneke!

Deze week geef ik voor het laatst les aan ‘mijn’ examenklassen. 4 Kader doet digitaal examen voor het vak Nederlands. Het examen bestaat uit een aantal teksten en filmpjes waar vragen over beantwoord moeten worden en een schrijfopdracht. We nemen nog eens kort door wat de leerlingen kunnen verwachten bij het examen en hoe ze zich daarop kunnen voorbereiden. Ik kondig alvast aan dat ik de laatste les zal trakteren op tompoezen. En ik vertel dat ik een rotsvast vertrouwen in iedereen heb.

Een van de leerlingen was in het begin van dit schooljaar nog niet van plan om überhaupt examen te doen. Hij was ontzettend klaar met school en wilde een beroepsopleiding gaan volgen en daarnaast geld verdienen om in zijn eigen bedrijf te kunnen investeren. Áls hij op school kwam toonde hij zich vaak niet de meest betrokken leerling. Het juiste materiaal meebrengen of huiswerk maken was vaker niet dan wel aan de orde. Ik vroeg me zelfs af of hij zijn boek dit schooljaar al eens opengeslagen had.

Met al zijn gemotiveerde en minder gemotiveerde klasgenoten hebben we ons dit jaar verdiept in taalverzorging, schrijfvaardigheid, woordenschat, fictie en allerlei andere vaardigheden. Een aantal van mijn stokpaardjes bleef ik herhalen. Lees je eigen zin eens voor. Kom je onderweg in ademnood? Dan is je zin te lang. Weet je even niet hoe een tekst is opgebouwd? Eet dan een tompouce, eet de roze aantrekkelijke bovenkant (de inleiding) zodat je zin krijgt in de romige binnenkant (kern) en sluit het knapperig af met de bodem als slot, dat alles bij elkaar houdt.

Al moest ik soms wat kunstjes verzinnen, ik geloof dat ik mijn verhaal heb kunnen vertellen dit schooljaar. De meeste leerlingen gaan met een voldoende voor hun schoolexamens het centraal examen in. Van veel van hen kan ik voorspellen waar ze bij hun examen extra aandacht voor zouden moeten hebben en dat heb ik ze verteld. Bij geen van mijn leerlingen twijfel ik over hun niveau en of ze het examen zouden kunnen halen.

Bij ons op school vertellen we de leerlingen persoonlijk dat ze geslaagd zijn. De collega’s die werken op de dag van de examenuitslag krijgen allemaal een aantal leerlingen toegewezen. Deze collega’s brengen hun cijferlijst én een vlag om het goede nieuws te vieren. Als een leerling (nog) niet geslaagd is mag de mentor dat gaan vertellen, zonder vlag natuurlijk. Dit jaar ben ik mentor van maar liefst twee examenklassen. Bij een aantal leerlingen wil ik sowieso de uitslag brengen. We gaan dus nog een teken verzinnen, een signaal waardoor de schrik maar kort duurt wanneer ík voor de deur sta (dan zou het ook slecht nieuws kunnen zijn).

Mijn aankondiging op tompoezen te zullen trakteren valt bij de meeste leerlingen in goede aarde. Ze kunnen me ook vertellen waarom ik dat doe. Die ene leerling, zijn ouders verwachten toch dat hij met een vmbo-diploma onze school verlaat, kijkt me spottend aan. “Dat van die tompoezen staat niet in het boek, dat heeft u vast zelf weer verzonnen, dat lijkt me niet iets om op te vertrouwen….”

Liefs, Heleen

Afbeelding: baksels.net

Winactie: De bibliothecaresse van Auschwitz – Antonio Iturbe & Salva Rubio

In aanloop naar 4 en 5 mei staan we stil bij de Tweede Wereldoorlog. Dit onderwerp is breed vertegenwoordigd in de jeugdliteratuur en nog altijd worden er nieuwe verhalen bij geschreven. De komende weken kun je drie recent verschenen WO2-verhalen bij ons winnen.

Deze week maak je kans op de graphic novel De bibliothecaresse van Auschwitz van Antonio Iturbe.  Je hebt ongeveer twee weken de tijd om te reageren via onze instagram-pagina. Op zondag 5 mei 2024, maken we de winnaar bekend.

Waar gaat de graphic novel De bibliothecaresse van Auschwitz over?

Naast alle fysieke martelingen die de gevangenen van concentratiekampen moesten ondergaan werd hen ook hun identiteit afgenomen. Hun naam werd afgepakt en in plaats daarvan kregen ze een nummer. Er was geen ruimte meer voor persoonlijke kenmerken, interesses en talenten. Het kleine sprankje hoop en het gevoel van waardigheid dat het lezen van een boek je dan kan geven is bijna niet te beschrijven, maar is door Antonio Iturbe indrukwekkend vastgelegd in het boek ‘De bibliothecaresse van Auschwitz’. Inmiddels is dit verhaal verwerkt tot een graphic novel, die door zijn vorm een nog breder en jonger publiek aanspreekt. Het verhaal over de veertienjarige Dita in Auschwitz is echt gebeurd en dat is voor leerlingen vaak ook een deel van de aantrekkingskracht van het verhaal.

Middenin het vreselijke vernietigingskamp Auschwitz wordt het Praagse meisje Dita aangewezen als de bibliothecaresse van een kleine, geheime bibliotheek. ‘Een bibliotheek?’ vraag je je nu waarschijnlijk af. Jazeker. Een klein deel van het vernietigingskamp werd als familiekamp ingericht en door de nazi’s in stand gehouden om de waarnemers van het Rode Kruis om de tuin te leiden. De volwassenen moesten overdag werken en de kinderen moesten zichzelf vermaken. Hoewel onderwijs en boeken verboden waren lukt het toch om een deel van de kinderen te blijven onderwijzen. Er worden zelfs een paar boeken op de kop getikt en de veertienjarige Dita krijgt de taak om de uitleen van deze boeken te beheren en ze verborgen te houden voor de kampleiding.

Het verhaal werd tot een graphic novel bewerkt door Salva Rubio en voorzien van illustraties door Loreto Aroca. De tekeningen zijn toegankelijk en in grijsbruine tinten uitgewerkt, met hier en daar wat kleuren blauw en donkerrood om bepaalde personen of verhalende beeldelementen te benadrukken. Loreto geeft de personages veel expressie in het gezicht waardoor de emoties en gebeurtenissen niet alleen door woorden maar ook via beeld voelbaar zijn. Je leest niet alleen wat er gebeurt, maar je ziet het ook. Voor sommige -jonge- lezers komt het verhaal dan veel beter binnen. Tegelijkertijd kan dat ook erg confronterend zijn, want ook de afranselingen en de de dode joden die worden verplaatst komen in beeld. Zo’n beeld kan op je netvlies blijven staan. Het is een prachtig boek voor het VO, maar voor PO zou ik het daarom niet meteen aanraden. Mijn persoonlijke voorkeur gaat nog wel naar de roman uit, maar deze graphic novel leg ik met het oog op 4 en 5 mei graag achterin de klas en ook jij kunt het boek winnen door mee te doen aan deze actie.

Ons leeftijdsadvies: 12+ | Uitgever: De fontein | Auteur: Antonio Iturbe & Salva Rubio | Illustrator: Loreto Aroca | Verschenen: 5 maart 2024

Niet gewonnen, maar wel nieuwsgierig geworden naar dit boek? Klik hier om De bibliothecaresse van Auschwitz te bestellen.

Salto – Arndís Thórarinsdóttir – Tip van Janneke

Wie naar het boek Salto kijkt, moet meteen glimlachen om de kleine IJslandse Eiki die op de voeten van zijn oudere broer Álfur balanceert. De omslagillustratie van Linde Faas ziet er prachtig uit -ik zou er zo een poster van aan de muur willen hangen-, maar voelde ook wat te kinderlijk aan voor het VO. Toch raadde Ivon van der Schuit, boekverkoper bij boekhandel Broese in Utrecht, me dit boek aan voor de brugklas. Vooral vanwege de leeftijd van hoofdpersoon Álfur, die als een twaalfjarige denkt, voelt en handelt. Ik ben het inmiddels volledig met Ivon eens en tip dit boek op mijn beurt weer aan jullie.

De zoektocht naar een gestroomlijnd leven met autisme wordt in Salto in beeld gebracht aan de hand van de ontregelende werkelijkheid die een diagnose met zich mee kan brengen. De diagnose van Eiki is als een bom in Álfurs gezin ingeslagen en neemt zijn ouders volledig in beslag. Het gevoel van ouderlijke onmacht resulteert in wonderlijke experimenten waarvan zij hopen dat het bijdraagt aan Eiki’s functioneren, zoals een gluten- en plasticvrij huishouden. Álfur vindt daar het zijne van en heeft zo zijn eigen methodes om met dit nieuws om te gaan. Hij werpt zich op als beschermheer van zijn broertje en is ervan overtuigd dat Eiki normaal zou kunnen functioneren, mits zijn ouders en de rest van de wereld bereid zijn om Eiki’s gedrag net zo goed te leren lezen als hij. Terwijl Eiki zelf nergens last van lijkt te hebben, verloopt het acceptatieproces voor zijn omgeving moeizaam.

Ondertussen voelt Álfur zich alleen. Zijn ouders lijken geen oog meer voor hem te hebben en zijn beste turnvriend begrijpt hem niet. Hij zoekt zijn toevlucht bij zijn tante Harpa, voorheen turnkampioen en inmiddels in de vergetelheid geraakt. Ook Harpa wijkt af van de norm, maar waarom moet iedereen toch normaal zijn? Álfur heeft een groot hart en is bereid mensen te nemen zoals ze zijn. Ook tante Harpa, die in ongewassen kleren in een huis vol pizzadozen woont, maar wel naar hem lijkt te luisteren. Dat de wereld daaromheen dat niet lijkt te doen maakt van Álfur een redder in de dop. Hij gaat zijn tante Harpa en broertje Eiki helpen. 

Het is goed om je als lezer te realiseren dat Salto niet het verhaal van een autist vertelt, maar dat het juist het verhaal vertegenwoordigt van diens gezinsleden. Het verhaal wordt volledig vanuit het perspectief van de twaalfjarige Alfúr verteld, die zielsveel van zijn broertje houdt maar zelf niet heel veel persoonlijke aandacht ontvangt vanwege zijn verstoorde gezinssituatie. Hij beschouwt en interpreteert de situatie rondom zijn ongewone broertje zoals alleen een kind dat kan doen. In een gezin met een zorgenkind kunnen broers en zussen zich soms ongezien, onbegrepen en verantwoordelijk voelen. Dit boek levert voor hen mogelijk herkenning op. 

Het staat buiten kijf dat het gedrag van Eiki niet representatief is voor alle autisten. Autisme kan, mede afhankelijk van waar je in het spectrum zit, enorm verschillend zijn. Eiki vertoont heel specifiek bijzonder gedrag dat voor lang niet alle autistische kinderen geldt. Álfur en zijn familie krijgen daardoor te maken met onjuiste aannames van hun omgeving en hebben overigens ook hun eigen vooroordelen over autisme. Deze worden deels benoemd en ontkracht in het verhaal. Toch kunnen de woorden die over autisten worden uitgesproken in dit boek als kwetsend worden ervaren en daarom zit er dan ook terecht aan het begin van het boek al een waarschuwing. Voor autistische mensen die op zoek zijn naar representatie van zichzelf kan dit boek hard en inaccuraat overkomen.

Persoonlijk had ik daarnaast graag een andere trigger warning gezien. Hoe ontroerend de verhaallijn tussen Álfur en zijn geliefde tante ook is, ook Harpa vertoont zorgwekkend gedrag. Hoewel het niet met zoveel woorden wordt benoemd, doen de sterk wisselende emoties van Harpa ook bij haar een mogelijke persoonlijkheidsstoornis vermoeden. Haar diepe dalen en grote hoogtes worden met humor en mededogen omschreven, maar schrijver Arndís schuwt ook haar suïcidale gedachten niet. Wie hier op persoonlijk vlak mee in aanraking is gekomen kan deze verhaallijn als zeer heftig ervaren. 

Is het boek dan alleen maar zwaar op de hand? Zeker niet. De enorme loyaliteit die Alfúr voor zijn broertje voelt is ontroerend en lichtvoetig beschreven. Arndís is heel goed in het beschrijven van kinderlogica en laat je glimlachen om Álfurs gedachtegangen. Er zijn weinig schrijvers die zo goed onder woorden kunnen brengen hoe een kind het leven dragelijk maakt en hoe het zich voelt wanneer het in een moeilijke situatie verkeert. Eerder liet ze dat al zien met het hartverwarmende verhaal De flat aan het einde van de wereld. Arndís won met haar boeken al meerdere IJslandse prijzen en het is slechts een kwestie van tijd tot ze dat in meer landen krijgt. Ik weet niet of er al een volgend boek aan zit te komen, maar ik hoop het wel. 

Mijn leeftijdsadvies: 10+ | Uitgever: Volt | Auteur: Arndís Thórarinsdóttir | Omslagillustratie: Linde Faas | Verschenen: 9 februari 2024 | Prijs: €16,99 | Hier te bestellen

 

Winactie: Jona – Anna van Praag

In aanloop naar 4 en 5 mei staan we stil bij de Tweede Wereldoorlog. Dit onderwerp is breed vertegenwoordigd in de jeugdliteratuur en nog altijd worden er nieuwe verhalen bij geschreven. De komende weken kun je drie recent verschenen WO2-verhalen bij ons winnen.

Deze week maak je kans op Jona van Anna van Praag.  Je hebt ongeveer twee weken de tijd om te reageren via onze instagram-pagina. Op zondag 28 april 2024, maken we de winnaar bekend.

Waar gaat het boek Jona over?

Jona woont in Amsterdam met zijn Joodse vader en vlakbij zijn dementerende oma. Zijn oma laat met enige regelmaat de naam Simon vallen en het lijkt erop dat Simon een geheime liefde van oma is geweest. Voor het profielwerkstuk op school wordt hij gekoppeld aan Elin en Lucas met wie hij samen gaat uitzoeken wie Simon is. Maar Jona’s vader is daar helemaal niet blij mee. Je hangt de vuile was niet buiten en bemoeit je niet met andermans zaken.

Van Praag kwam op het idee voor het boek Jona na het beluisteren van de podcast BOB. Hierin is ongeveer hetzelfde aan de hand. En dat is ook precies de reden waarom het verhaal veel jongeren aanspreekt. Het is niet moeilijk om jezelf met de hoofdpersoon te identificeren. Zijn situatie zou maar zo het leven van een klasgenoot kunnen zijn.

Het boek gaat niet alleen maar over de zoektocht naar het verhaal van oma en Simon. Het gaat ook over de moeizame relatie die Jona met zijn vader heeft. Verdriet en schuldgevoel spelen een onderhuidse rol in hun gezin en geven je als lezer een unheimisch en verward gevoel. Wat is er aan de hand in deze familie? Jona is vooral een verhaal over hoe je omgaat met (familie)geheimen, met verdriet en pijn. Het gaat ook over de waarde en de betrouwbaarheid van herinneringen. Moeten sommige dingen verborgen blijven of moeten zelfs pijnlijke zaken besproken worden?

Dat de door oorlog veroorzaakte mentale pijn -zoals gemis, verdriet en trauma- kan worden doorgegeven aan volgende generaties, wordt zichtbaar in Anna’s verhaal over Jona en de Tweede Wereldoorlog. Nu de oorlogen in Oekraïne en Israël iedere dag het nieuws domineren, voelen dagen als 4 en 5 mei daardoor opeens heel erg actueel. Ook bij de overlevers en slachtoffers van deze oorlogen zal het opgedane verdriet en de angst worden doorgegeven aan kinderen en kleinkinderen. Het boek Jona doet je realiseren dat deze oorlogstrauma’s nog generaties lang door kunnen en zullen sudderen. Ook als een oorlog voorbij gaat -wat we voor Oekraïne en Israël met heel ons hart hopen- zijn families voorgoed veranderd.

Ons leeftijdsadvies: 13+ | Uitgever: Lemniscaat | Auteur: Anna van Praag | Verschenen: 14 februari 2023

Niet gewonnen, maar wel nieuwsgierig geworden naar dit boek? Klik hier om Jona te bestellen.

‘Het zal de leeftijd zijn’ – Janneke

Ha Heleen!

Een tijdje terug had ik een paar Nike Air Force One gewonnen. M’n klas was onder de indruk: ‘Echt? Nice! Welke?’ ‘Ik mocht kiezen,’ zei ik. ‘Ik ben gegaan voor roze, met groen en geel.’ ‘Neeee!’ riepen m’n leerlingen geshockeerd. Ze wierpen hun handen in de lucht alsof ze diep teleurgesteld waren.

‘Wie dóét nou zoiets?! Had witte genomen!’ ‘Tja,’ zei ik lachend, niet per se onder de indruk van hun theatrale houding tegenover mijn sneakerkeuze. ‘Ik moet wel mezelf blijven, jongens.’ De uiteindelijke sneakers bleken best wel mee te vallen, dat moest zelfs de klas schoorvoetend toegeven. Oke, oke, het paste wel bij mij. Ze hadden het erger verwacht. Dat klonk bijna als een compliment. Heerlijk.

Tieners worden omringd door perfecte plaatjes, o.a. op sociale media. En hoewel het super leuk kan zijn om met uiterlijk te experimenteren, levert het ook regelmatig onzekerheid op. De behoefte om op elkaar en op de perfecte plaatjes te lijken is daarom op deze leeftijd extra groot, denk ik. Ik hoop dan altijd dat ze aan me kunnen zien dat je je niet hoeft te verstoppen als je niet aan die standaard voldoet. Ik heb geen perfect figuur, maar toch gooi ik met veel plezier m’n maatje meer in een opvallende outfit.

M’n andere klas is doorgaans positiever over m’n kledingkeuzes. Met hen bespreek ik zo nu en dan m’n laatste online aankoop. In de hoop dat we later met de les zullen beginnen vragen ze dan de week erna: ‘Is uw garnalenjurk al bezorgd, mevrouw? Hoe vond uw vriend de roze panterjas? Wilt u zien wat ik dit weekend heb geshopt, mevrouw?’

Zo bespraken we deze week hun nieuwe zwarte crop tops voor de zomer en mijn nieuwe cateye zonnebril. Ze lieten me zien wat ze nog voor de vakantie willen aanschaffen en ik liet zien tussen welke twee jurken ik nog twijfel. ‘Ik zou zelf voor die witte gaan, mevrouw, maar die gekleurde past beter bij u.’ Ze slaan de spijker op zijn kop. Ik bedank hen voor hun advies.

De dames blijven nog even bij mijn bureau staan. ‘Ik vind u er altijd leuk uitzien mevrouw, maar ik zou het zelf nooit kiezen.’ ‘Nee?’ vraag ik. ‘Waarom niet?’ Ze wuift nonchalant met haar hand naar de outfits van haar vriendinnen: ‘Ik hou meer van zwart of wit.’ ‘Ah ja,’ zeg ik ‘Ik hou juist van kleur.’ ‘Ik weet het, mevrouw,’ ze geeft me een vriendelijk klopje op m’n hand. ‘Dat is ook leuk. Dat doet m’n moeder ook.’ Dan glimlacht ze naar me alsof ik een vertederend omaatje ben: ‘Het zal de leeftijd wel zijn.’

Liefs,

Janneke

*Deze week verschijnt op hoewashetopschool.com geen nieuwe column van Janneke, maar haar eerder geschreven verhaal ‘Het zal de leeftijd zijn’. Twee jaar geleden, toen Janneke nog in Sint Annaparochie (de school van Heleen) werkte, verscheen deze column op jannekeleerink.com 

*Afbeelding: De sneakers van Janneke

Winactie: De rest van ons leven – Els Beerten

In aanloop naar 4 en 5 mei staan we stil bij de Tweede Wereldoorlog. Dit onderwerp is breed vertegenwoordigd in de jeugdliteratuur en nog altijd worden er nieuwe verhalen bij geschreven. De komende weken kun je drie recent verschenen WO2-verhalen bij ons winnen.

Deze week maak je kans op De rest van ons leven van Els Beerten.  Je hebt ongeveer twee weken de tijd om te reageren via onze instagram-pagina. Op zondag 21 april 2024, maken we de winnaar bekend.

Waar gaat het boek over?

Soms heb je het gevoel dat alle kanten van de Tweede Wereldoorlog toch zo langzamerhand wel zijn belicht, maar toch weten schrijvers je dan nog te verrassen met een nieuwe invalshoek. Els Beerten deed dat eerder al met het buitengewoon genuanceerde en grandioze verhaal Allemaal willen we de hemel. Ze wordt sindsdien in het rijtje geschaard van literaire grootheden als Edward van de Vendel, Anne Provoost en Bart Moeyaert.

Els staat in Vlaanderen nog altijd voor de klas als docent Nederlands en Engels, waardoor ze niet mega veel tijd heeft om te schrijven en haar titels met lange tussenpozen verschijnen. Haar laatste historische jeugdroman verscheen twee jaar geleden. In ‘De rest van ons leven’ vertelt ze het verhaal van Italiaanse migranten die na de Eerste Wereldoorlog de armoede proberen te ontlopen door in Engeland te gaan werken, maar die al snel als verdacht worden aangemerkt wanneer Mussolini in juni 1940 zijn steun aan Hitler betuigt aan de start van de Tweede Wereldoorlog.

Een collega docent geschiedenis vertelde dat de Eerste en Tweede Wereldoorlog uiteindelijk waarschijnlijk samen de boeken in gaan als De Wereldoorlog. Ook de 80-jarige oorlog heeft korte onderbrekingen gekend, maar wordt nu toch als één periode aangemerkt. Ook de Eerste en Tweede Wereldoorlog kun je eigenlijk niet helemaal als twee losse oorlogen beschouwen. Ze zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Het wereldtoneel was na de Eerste Wereldoorlog dusdanig veranderd, waardoor grote groepen mensen zich uit onvrede begonnen te verplaatsen of radicaliseerden. De rest van ons leven laat die verbinding tussen beide oorlogen goed zien.

Het verhaal van slechts 300 bladzijdes lang beslaat een grote periode. Het beschrijft het leven van Fredo Santoro die pas enkele maanden oud is wanneer de Eerste Wereldoorlog uitbreekt, daarna de armoede als jonge jongen ontvlucht door met zijn vader naar Liverpool te verhuizen, de Tweede Wereldoorlog met zijn eigen uitdagingen doorloopt en vervolgens ontheemd in ‘eigen land’ weer terugkeert naar het inmiddels onherkenbare Italië. In sneltreinvaart doorloop je een groot en interessant stuk van de geschiedenis, wat niet wegneemt dat er nog voldoende ruimte overblijft voor het opbouwen van een sympathiek karakter en het beschrijven van zijn gevoelens. Els Beerten zegt geen woord te veel, maar vertelt precies genoeg.

Ben je nieuwsgierig geworden naar dit onbekende stukje geschiedenis? Reageer en wie weet is dit boek binnenkort van jou.

Ons leeftijdsadvies: 14+ | Uitgever: Querido | Auteur: Els Beerten | Omslagbeeld: Nanja Toebak & Mohamad Itani | Verschenen: 1 maart 2022

Niet gewonnen, maar wel nieuwsgierig geworden naar dit boek? Klik hier om De rest van ons leven te bestellen.