In de zomer van 1925 leren we de 13-jarige Rosa kennen. Rosa groeit op als kermiskind en speelt, al bijna zo lang als ze zich herinnert, in Theater Vonkestein, het theater van haar familie. Het lijkt een vrij leven, rondreizen, spelen en zonder kaartje iedere attractie in kunnen gaan. Rosa krijgt te maken van oordelen en verwachtingen van de mensen om haar heen. “Gelukkig is ze geen braaf burgertrutje, ze is een kermiskind.” – Heleen Zoethout
