‘Kom jij uit de vorige eeuw?’ – Janneke

Ha Heleen!

‘Wacht ik zet m’n bril even op,’ zeg ik, terwijl ik een beoordeling in magister in wil voeren, ‘ik kan het zo niet lezen.’ Ik word verbaasd aangekeken: ‘Jeetje, dan ben je echt veel ouder dan ik dacht.’ ‘Hoe oud denk je dat ik ben?’ Ik trek een wenkbrauw en een mondhoek op. ‘Ja, wow… euhm… Kom je nog uit de vorige eeuw ofzo?’

Ik grinnik en kijk haar verrast aan, maar ze meent deze vraag echt. Geen grapje, puur interesse. Dan realiseer ik me dat ik écht uit de vorige eeuw kom. En dat m’n leerlingen dit blijkbaar een reële vraag vinden aan iemand die ze tussen de 20 en 35 jaar oud schatten. Poeh, ik blijk ook ouder dan ik zelf dacht. Met dit besef rol ik het nieuwe jaar in. Het is 2023. En ik kom nog uit de vorige eeuw. Bouwjaar: 1991.

Een andere eeuw… het klinkt alsof ik zo in de geschiedenisboeken thuis hoor. Ik moet even denken aan mijn moeders opa, die samen met zijn tweelingzusje precies rond de eeuwwisseling geboren werd. Zij op 31 december 1900 en hij op 1 januari 1901. Zo ging deze piepjonge tweeling de geschiedenisboeken in. Of nouja… in ieder geval gingen ze de plaatselijke krant ‘De Friese Koerier’ in. Een tweeling, bestaande uit één kind uit de 19e eeuw en eentje uit de 20e eeuw. Twee totaal verschillende tijdperken.

Tijdens mijn studie werden de tijdperken en stromingen in de kinderliteratuur behandeld. Verrast zag ik dat mijn eigen jeugdboeken inmiddels ook officieel tot een ‘stroming’ en een ‘tijdperk’ behoren in plaats van tot de hedendaagse jeugdliteratuur. Thea Beckman, Anke de Vries en J.K. Rowling. In mijn beleving een tijd van historische avonturen, maar ook een tijd waarin eigentijdse verhalen bol stonden van ernstige problematiek, zoals mishandeling en anorexia. Daar lijnrecht tegenover ontstond een toverscholen- & fantasybeweging. Een categorie verbeeldingsliteratuur die ik zelf als kind een verademing vond, naast al die eigentijdse ellende.

Kinderliteratuur geeft -meer nog dan volwassen literatuur- veel prijs over de tijdsgeest. Het zijn immers de kinderen die we levenslessen willen meegeven over de wereld om hen heen. Het verbaast me daarom niet dat de boeken uit mijn jeugd inmiddels ook een ‘eigen categorie’ vormen. Dat Harry Potter niet meer helemaal van deze tijd is, is natuurlijk -hoe pijnlijk ook- net als de tv-serie Friends al een poosje duidelijk. Het geeft een glashelder tijdsbeeld waarin diversiteit, zowel qua gender als culturele achtergrond, slechts beperkt bleef tot wat stereotypes of zelfs totaal werd genegeerd. Niet belangrijk genoeg. Maar ook de boeken van Thea Beckman zijn -hoe tijdloos ze in eerste instantie ook lijken- doorspekt met een duidelijk links-communistisch wereldbeeld. Wat het meest duidelijk wordt in het eerste hoofdstuk van mijn Beckman-favoriet De kinderen van moeder aarde. 

Om nog maar niet te spreken over het bijzonder komische griezelgenootschap dat naast pareltjes ook hele gekke verhalen schreef. Het doel was om gezellige, griezelige boeken te schrijven, door het genootschap zelf ook wel ‘griezellig’ genoemd. Onder leiding van Paul van Loon kwamen acht schrijvers eens in de zoveel tijd samen in een kasteel, om elkaar daar ‘s nachts griezelige horrorverhalen te vertellen. De beste  werden opgeschreven en gepubliceerd in hun tamelijk briljante verhalenbundels. Mijn vriend herinnert zich nog levendig een verhaal over een man die vrouwen vermoordt, opensnijdt en in hun baarmoeder kruipt om zich daar weer net zo geborgen te voelen als een baby bij zijn moeder. Wel griezelig, niet per se gezellig. Tegenwoordig vinden we dat niet meer echt geschikt voor de basisschool en krabben we ons bij dergelijke verhalen toch even achter de oren. In de jaren negentig vonden we dat alles bespreekbaar moest zijn en benoemd kon worden, ook tegen kinderen. De ruwe randjes. Het kon niet gek genoeg. Uit diezelfde alles-moet-kunnen-stroming zijn immers ook heel wat wonderlijke vpro-kinderseries voortgekomen. Ik noem maar even iets: de serie Purno de Purno, waarin een paars mannetje zich door een pornografisch landschap beweegt.

In wat voor tijdperk zijn we nú dan aanbeland in de jeugdliteratuur? Dat is, als je er nog middenin zit, altijd moeilijk te zeggen. En ik ben ook zeker geen expert. Het valt me wel op dat jeugdliteratuur steeds vaker wordt gebruikt om minderheden een stem te geven. Er zijn steeds meer queer-verhalen, black-live-matters-boeken en eigentijdse coming-of-age-boeken waarin niet zozeer een groot probleem maar het opgroeien zelf centraal staat. Er zijn veel politiek georiënteerde boeken te vinden met een activistische ondertoon. In het bijzonder een tak dystopische verhalen, waarin hedendaagse problematiek rondom milieu en overbevolking worden uitvergroot. En er is een hard groeiende categorie met frisse, jonge jeugdthrillers. Ik moet echt hard mijn best doen om up to date te blijven, maar ben wel erg enthousiast over het aanbod.

Gelukkig overkomt dit blijkbaar veel docenten binnen hun eigen vak. Mijn ooit zo rebelse en vooruitstrevende moeder is beeldende kunst docent en vertelde dat ze zich deze kerstvakantie in het Stedelijk museum realiseerde dat ‘haar’ moderne kunst, daar inmiddels tot de kleine afdeling ‘oude’ moderne kunst behoort. Matisse is naast vooruitstrevend inmiddels ook gewoon een soort ‘oude meester’. Over oude meesters gesproken, mijn moeder is met haar kunstlessen weliswaar een ‘oude rebel’ maar nog altijd met een hang naar nieuw en anders.

‘Ik kom inderdaad uit de vorige eeuw,’ zeg ik trots. ‘Ik weet nog dat de Harry Potter-boeken verschenen en we daar ‘s nachts om 00.00 uur voor in de rij stonden bij de boekhandel. Ik was fan van de Spice Girls en crop tops waren in. Dus ja. Ik ben een kind van de jaren negentig en begin tweeduizend.’ ‘Dat verklaart veel’ ‘O ja?’ ‘Ja, hoe zal ik dat zeggen. Jij bent soms zo retro.’ Ik kan niet meer stoppen met grinniken tijdens dit gesprek.

‘Heb je geen foto van jezelf?’ Ik laat een foto zien van mezelf -verkleed als Hermelien- in de brugklas. ‘Hee! Je droeg flared jeans!’ Ze paradeert even heen en weer om haar eigen flared jeans te laten zien: ‘Die draag ik ook.’ We komen samen tot de conclusie dat de mode van nu deels vergelijkbaar is met de mode van mijn tienertijd. De bel gaat. ‘Trouwens,’ zegt ze nog voor ze zich omdraait en de klas uitloopt, ‘Leuk je make-up zo. Die eyeliner. Zo nineties.’

Terwijl ik m’n eyeliner verbaasd in m’n selfiecamera van m’n telefoon bekijk besluit ik me op te geven voor de cursus hedendaagse jeugdliteratuur. Uit welk tijdperk je ook komt, vorige eeuw of niet, het is altijd goed om op de hoogte te blijven van de laatste ontwikkelingen. Mocht dat toch niet helemaal lukken, dan is het in ieder geval geruststellend om te weten dat zelfs nineties make-up, als je maar lang genoeg wacht, gewoon weer in de mode komt. 

Groetjes vanuit de nineties, Janneke