Luchten – Heleen

Lieve Janneke,

Het is herfst en ik stel me voor dat dat bij ons in het Noorden net een beetje heftiger is dan bij jullie. Wel denk ik dat bij jullie mooiere herfstbladeren zijn, om de simpele reden dat het bij ons best wel een kale boel is en de blaadjes die gevallen zijn met windkracht 7 weggewaaid zijn. Vervolgens vallen ze ten prooi aan de bladblazer van onze buurman.

Afgelopen week hoopte misschien hier en daar wel iemand op code rood, maar nee hoor. Donkerder dan herfstgeel wilde de voorspelling niet kleuren. Veel leerlingen (de watjes) werden door hun ouders met de auto naar school gebracht. Anderen kwamen met de bus en de echte bikkels, of degenen die op een onhandige plek wonen, kwamen op de fiets.

Ik huis, bij ons op school, in een lokaal in de ‘oudbouw’. Omdat ‘we’ afgelopen jaren gegroeid zijn heb ik een plekje gekregen in de oude school, waartegen onze school is aangebouwd. Ik heb veel geluk dat ik niet, zoals veel collega’s, als een nomade door de school hoef te trekken. Niks is fijner dan om een plek te hebben om mooie boeken uit te stallen, plantjes te laten groeien en een grote theepot klaar te zetten.

Wat kun je beter doen, als je door de regen moet fietsen: je regenpak aantrekken of je nat laten regenen? Ieders moeder zou kiezen voor dat regenpak, waarin de regen je niet natmaakt. Maar hoe zie je er uit in dat regenpak en hoe ruik je als je het uittrekt? En hoe droog blijf je bij condens en zweet? Bovendien, hoe belachelijk zie je eruit als je probeert je regenbroek uit te trekken?

Welke keuze je ook maakt, van de gevolgen moet je altijd even zuchten. En zo kwam het dat ik deze week mij een weg baande, op weg naar mijn lokaal in de oudbouw, langs zuchtende leerlingen. Druppende jassen, natte broeken, squiekende schoenzolen, verregende kapsels en klittenbandsluitingen die overal aan blijven plakken, maar niet los willen om je regenpak eindelijk uit te krijgen. Ik sprak bemoedigende woorden, maakte hier en daar een grapje en vroeg iemand welke smaak thee ik zou zetten. “Die u altijd heeft, kaneel toch?”

In mijn lokaal was het nog koud. De wind stond op de ramen en de uitgedroogde raamrubbers hadden wat regen binnengelaten. Gelukkig lagen er geen boeken in de vensterbank. Ik zette thee en zocht een muziekje op YouTube, Nederlandstalig natuurlijk. De helft van de TL-balken deed ik maar aan, de start van de dag hoefde niet zo wreed te zijn. Nog voor de bel ging druppelden de eerste leerlingen binnen. Natte bovenbenen, droog en fris, want gebracht, ruikend naar regenpak of matige deo en alles daar tussenin.

De thee werd gewaardeerd, de muziek maakte rustig en het uitblazen én wasemen was begonnen. De ramen begonnen te beslaan, natte boeken werden met een vies gezicht op tafel gelegd en hier en daar lag zelfs een waterplas. Ik voelde, plaatsvervangend, die natte broeken kriebelen en het leek wel alsof mijn eigen kleding de luchten absorbeerde die de klas meegebracht had. Het raam opendoen was geen optie, terwijl het lampje van de luchtkwaliteitsmeter al rood was geworden.

Een uitgebreide dagopening en een lesje spelling met de deur open. De dag was begonnen. Later op de dag squiekte ik naar de nieuwbouw. Hier en daar lag nog een regenbroek op de grond, met één pijp binnenstebuiten. Ik zag iemand een kletsnatte jas uit een kluisje halen en een hand door zijn opgedroogde gelharen halen. Buiten was het droog, het raam kon weer open. Zure luchten mochten ontsnappen terwijl ik in de verte de donkere wolken al weer aan zag komen. Straks thuis zou ik even gaan luchten met de hond. Mijn regenjas hing al klaar.

Liefs, Heleen

Afbeelding: Getty Images