
Lieve Heleen,
‘Ik wilde nog even sorry zeggen.’ Hij staat bij mijn bureau te dralen terwijl hij naar zijn vrienden roept: ‘Ga maar vast! Ik kom zo.’ Hij haalt een leesboek uit zijn tas. ‘Ik had dit boek -zonder te vragen- van je geleend en daarna heel lang gehouden. Hier is het weer terug.’ ‘Ah,’ zeg ik, ‘die miste ik al. Fijn dat je het hebt teruggebracht. Was het mooi?’ ‘Ja best,’ hij kijkt nog steeds naar beneden.
Met enige regelmaat ontvang ik recensie-exemplaren van nieuwe jeugdboeken. Ik lees ze, recenseer ze en gebruik ze daarna voor boekpromotie in de klas. Uiteindelijk belanden ze in mijn boekenkast achterin het lokaal, zodat daar tijdens de les uit gelezen kan worden. Regelmatig smaakt dat naar meer en kan ik kinderen naar de mediatheek of de bibliotheek verwijzen, zodat ze het hele boek kunnen lezen. Momenteel worden Otis Redding, Autumnville en No Exit veelvuldig gepakt en gelezen. Het is niet de bedoeling dat deze boeken worden meegenomen, maar toch verdwijnt er weleens wat. Regelmatig keren deze boeken overigens ook weer op mysterieuze wijze terug. Het boek Quotum was ik al sinds de tweede schoolweek kwijt. We zijn nu een halfjaar verder.
Hij zucht diep: ‘Mijn beste vriend vindt dat ik het boek heb gestolen.’ ‘Hmm. Wat vind je zelf?’ ‘Eigenlijk wilde ik het stelen, maar het voelde niet goed. Toen je laatst in de klas zei dat er steeds meer boeken verdwenen en vroeg of we even wilden opletten of we per ongeluk eentje mee naar huis hadden genomen, wilde ik het toch teruggeven.’ ‘Nou daar ben ik blij mee. En ging het bij jou ook per ongeluk, het meenemen van het boek?’ ‘Nee, dat was expres.’ ‘Oh waarom?’ ‘Het was steeds uitgeleend en ik lees heel langzaam. Dus de drie weken dat ik van de bieb mag lenen zijn voor mij niet genoeg. En ik hou niet van lezen. Dit boek leek wel leuk in de klas. Ik wilde daarom dít boek graag lezen en niet weer een andere kiezen.’ ‘Dat snap ik wel, maar vraag het de volgende keer even. Dan zoeken we samen een oplossing.’ Hij lijkt opgelucht met dit gesprek.
‘Heb jij weleens iets gestolen?’ vraagt hij dan. ‘Jazeker,’ zeg ik. ‘Deze voorjaarsvakantie nog.’ Hij kijk me verbaasd aan en schiet uit zijn berouwvolle rol. Hij kan het bijna niet geloven: ‘Heb jíj́ iets gestolen?! Wát dan?’ ‘Een kapstok.’ ‘Een kapstok?!’ ‘Ja, een gele. Het ging wel per ongeluk.’ Ik vertel over mijn bezoek aan de IKEA en hoe ik zonder nadenken mijn bestelling achterin de auto heb gegooid. Na dagenlang vrolijk -en af en toe gefrustreerd- kasten in elkaar te hebben gezet wees mijn vriend op de laatste zondagavond van de vakantie op een pakket en vroeg: ‘En wat is dit dan nog?’ ‘Ja, weet ik veel,’ antwoordde ik licht geïrriteerd, ‘zet gewoon in elkaar.’ Toen ik even later uit de keuken kwam stond er een gele kapstok in de hal. ‘Wat is dit?’ vroeg ik. ‘Ja, dit moest ik uitpakken van jou.’ ‘Maar ik heb helemaal geen kapstok besteld! En trouwens ook niet afgerekend.’ Geërgerd wees mijn vriend op de kapstok, die we trouwens ook echt niet nodig hebben: ‘Maar je hebt het wél meegenomen.’
‘En toen?’ vroeg hij. ‘Ik heb de Ikea gebeld. Ik zei “Ik heb per ongeluk een kapstok gestolen”. Ze waardeerden dat ik eerlijk was en ik mocht hem houden.’ De boekendief vindt het een stuk amusanter dan m’n vriend. ‘Maar dan heb je het toch niet gestolen?’ zegt hij geruststellend. ‘Je hebt per ongeluk iets meegenomen en dat heb je eerlijk gezegd.’ ‘Maar jij hebt het nu toch ook eerlijk gezegd en zelfs teruggebracht? Heb je het dan gestolen?’ ‘Nee, nu heb ik het geleend. Maar het meenemen ging níet per ongeluk én zonder toestemming. Dat wel.’ ‘Ja, daar heb je gelijk in. Laten we afspreken dat je de volgende keer toestemming komt vragen, want dat is wel zo netjes.’ Ik zet Quotum weer in de kast.
‘Heb je eigenlijk al een nieuw boek uitgekozen?’ vraag ik. ‘Nee. Ik weet niks.’ ‘Deel 2 misschien? Semper Sol is net zo spannend.’ ‘Ja, maar die is hier niet te leen.’ Ik vis deel 2 uit mijn eigen boekenkast en ik geef een knipoog: ‘Toevallig heb ik het hier staan. Wil je het lenen?’ ‘Ja graag, maar jij leent je boeken toch niet uit?’ ‘Als je het niet verklapt wil ik voor deze keer wel een uitzondering voor je maken. Je mag het lenen mét toestemming.’
Bij de deur van het lokaal geef ik hem een hand: ‘Geniet van deel 2. Bij het terugbrengen hoor ik graag wat je ervan vond.’ ‘Dankjewel. Ik begin vanavond.’ Hij lijkt nog iets te willen zeggen, maar laat toch mijn hand los. Plotseling verlegen met zichzelf doet hij een kleine, onhandige zwaai: ‘Nou dag,’ zegt hij en eindigt dan toch nog met een scheve grijns. ‘Enne… Geniet van je gestolen kapstok.’ Ik lach: ‘Dankje! Dat ga ik zeker doen.’
Heb jij recent nog iets (per ongeluk) gestolen?
Liefs!
Janneke
*Afbeelding: De gestolen kapstok van Janneke
