Bollen of zaadjes – Heleen

Lieve Janneke!

Het is bijna kerstvakantie. Ben jij er net zo aan toe als ik? Na de toetsweek, kerstmarkt nog even een rondje Corona en mocht ik vandaag met een kerstviering in mijn coachklas de vakantie inluiden. Ik schreef voor en over hen een eigen kerstvertelling.

Hij liep een rondje om de school, zoals hij zo vaak deed.

Het was guur. De mist liet zijn haar in slierten langs zijn gezicht hangen. Hij rilde, zijn been voelde nog stijver dan anders. Het hondje scharrelde achter hem aan, daar hoefde hij niet voor achterom te kijken, dat wist hij gewoon.

Op het hoekje, aan het uiteinde van de school hoorde hij gekakel, hij glimlachte. Zo wilde iedereen er wel uitgestuurd worden. Hij liep door, hij zag een zonnescherm dat niet helemaal in getrokken was. Die zon mocht van hem wel komen. Het leek wel of het helemaal niet licht werd, deze dagen. Bij het volgende lokaal was het helemaal donker, zoals zo vaak. Hij wist eigenlijk niet eens wie daar normaalgesproken les gaf.

Hij liep om de halve cirkel aarde heen, die hij laatst maar eens geschoffeld had. Een tijdje geleden had hij hier twee jongens met een schep en een hark in de weer gezien. De kleine jongen met rode wangen schepte of zijn l leven er van af hing. De lange, met de lichtgevende ogen, was bedachtzamer en bekommerde zich om wat er leefde in het boogvormige minituintje. Bollen pootten ze hier, of hadden ze nou iets gezaaid. Hij zou het nog eens vragen aan die uitbundige vrouw met haar kleurrijke kleding. Haar zag hij hier meestal. De hond wist haar ook te vinden. Zelf vond hij haar wat druk, maar als zíj haar lief vond, zou het wel goed zijn.

Zag hij nou echt kaarsen branden? Hoefden die kinderen dan niets meer te leren, tegenwoordig?! Ze zaten met z’n allen aan een grote tafel, niet twee aan twee, zoals hij meestal zag als zijn rondje deed. Hij hoorde iets over een zwembad en was stiekem blij dat hij niet uitgenodigd was.

Een meisje zat stilletjes te tekenen, terwijl anderen het gesprek verhit leken te voeren. Ze had stralende donkere ogen en zag er uit of ze de anderen hun gang wel liet gaan en haar eigen weg koos. Stak er nou een kleine alpaca uit haar tas? Naast haar zat een meisje met prachtige donkere krullen, ze sloeg haar ogen af en toe verlegen neer en giechelde dan weer met de andere meisjes mee. De donkere jongen tegenover haar voerde het hoogste woord. Hem had hij nog niet zo vaak gezien, bij zijn rondjes. Hij leek zich hier aardig thuis te voelen. Hij glimlachte.

Waar in de stilte van de mist die enorme knal vandaan kwam kon hij niet bedenken. De ramen van het oude gebouw rammelden in hun kozijnen. De jongen in de trainingsbroek rende uitgelaten naar het raam, dol op knallen zo te zien. Hij trok zijn kraag nog wat verder omhoog. Tijd voor een bakje koffie. Hij zou de kortste weg nemen, al was hij altijd graag buiten, nu wilde hij naar binnen. Naar de warmte, naar het licht.

Hij draaide zich om en realiseerde zich toen dat hij haar miste. Zijn zachte, trouwe vriendinnetje met haar trippelpootjes en haar vragende ogen. Hij floot een keer, tussen zijn tanden. De afspraak was dat ze dan zou komen. In zijn ooghoek zag hij dat binnen de deur van het lokaal open ging en de Tl-verlichting uit. De stille jongen met de grote bruine ogen liep de deur uit, de kleurige docent had hij zien knikken. 

Hij floot nog een keer en nog eens. In de verte klonk een doffe dreun, gevolgd door een reeks scherpe knallen. Hoe kon dat nou, ze was altijd bij hem. Hij riep haar naam, eerst hees en ongemakkelijk, daarna luider. Hij herkende de lichte paniek in zijn eigen stem. Het leek of zijn geluid in de wollige muur van mist bleef hangen.

Er werden bekers thee ingeschonken. Kaneelthee, of deze keer toch Earl grey? Andere mensen op school vonden het kinderachtig wat er hier gebeurde, zij vond het eigenlijk best gezellig. Dit was een van de weinige lessen waar ze niet te laat wilde komen. Ze bond haar lange blonde haren in een staart en hielp mee met uitdelen. Haar vriendin, die altijd alles wist, was bezorgd naar het raam gelopen. Ze had iets gehoord, dacht ze. De jongen die al zestien was zei dat ze rustig moest gaan zitten, hij haalde zijn hand door zijn gitzwarte haar. Het gaat om de hond, mompelde de grote jongen, die onafgebroken naar buiten keek. Hij haalde zijn neus nog eens op en probeerde door de mist naar de verte te staren. 

Haar docent maande tot stilte en vroeg iets aan het meisje met de opvallende oogopslag, haar “dat weet ik niet” werd met een zucht ontvangen en was blijkbaar een verboden antwoord. Wie dat zeker niet hoorde was haar altijd kletsende vrolijke vriendin. “Het gaat om de hond”, klonk het nog een keer uit de buurt van het raam. De jongen met de grote bruine ogen was weer binnengekomen en aaide de zachte vacht van de hond, die achter hem aangelopen was. Dat het beestje nat was van de mist maakte hem blijkbaar niets uit.

In zijn stress vergat hij bijna te luisteren. Hij hoorde zijn naam roepen en herkende de stem van de kleurige vrouw. Hij had eigenlijk nu niet zo veel zin in een kletspraatje, eerst moest hij zijn maatje terugvinden. Ze was vast geschrokken door de knallen, net als hij trouwens. Of hij ook thee wilde? Kaneelthee? Ze begon een onsamenhangend verhaal over bloembollen.

De leerlingen in de klas keken niet op van zijn komst. Iemand stond al op om hem een beker thee aan te reiken. Hij voelde een natte neus tegen zijn hand en opeens voelde hij geen kou meer en trok de spanning uit zijn lijf. De hond liep voor hem uit naar een plek in de buurt van het raam. Hij volgde haar en veegde nog snel een traan van zijn wang.

“Het gaat om de hond.” De grote jongen glimlachte en schoof de pot met
suikerklontjes naar hem toe.

Hij strekte zijn pijnlijke been en ritste zijn jas open. De hond lag aan zijn voeten en slaakte een diepe zucht. Het was goed zo.

In de vakantie zou hij het onkruid bij het minituintje nog eens weghalen. Dan konden de bollen, of waren het zaadjes, gaan groeien. Maar eerst gaf hij zich over aan het donker. Hij wist dat het gauw weer licht zou worden.

Fijne Kerstdagen, Heleen

Afbeelding: De hond op de foto heet Flint, Heleens Australian Sheppard.