
Ha Heleen!
Jij en ik zijn drukke fladderaars, voor de klas en daarbuiten. We houden van prikkels, we veroorzaken veel prikkels en zijn soms zelf overprikkeld. Meer dan eens raken we snel afgeleid – ‘hee kijk, daar vliegt een gans’- en we kunnen ons dan ook goed voorstellen hoe ook leerlingen soms last kunnen hebben van onder- of overprikkeling. Zo nu en dan doe ik daarom een klein experiment in de klas. Mijn laatste experiment heet: Beleef de lente.
Mensen die geen last hebben van onder- of overprikkeling kunnen zich soms maar moeilijk voorstellen dat afleiding niet altijd inhoudelijk is, à la ‘Wat zegt ze nou?’, maar ook heel vaak zintuiglijk kan zijn. Je voelt iets, je ruikt iets, je hoort iets, je ziet iets. Mijn ramen zijn in de klas daarom altijd open voor frisse lucht (zeker als een klas net terugkomt van gym). Krakende verpakkingen moeten in de tas blijven of worden aan het begin van de les in de prullenbak gedaan. En al mijn posters hangen recht en op kleur.
Het helpt me om zelf bij de les te blijven. Het risico op dwaalsporen is minder groot: ‘Vandaag gaan we aan de slag met spelling. Hee, wie ritselt daar? Eet je iets? Een Kinder Bueno! Ach, wat lief van je oma. Ik kreeg vroeger altijd Fruitella van de mijne. Jammer dat de automaat in de kantine zo duur is. Goed. Waar was ik gebleven? Help me even…’
Al een aantal maanden experimenteer ik daarom met sensorisch stressspeelgoed, zoals fidget cubes, tangle twisters en squishies. Oftewel, friemelmateriaal. Ik deel het zo nu en dan uit aan kinderen die dat tijdens de les kunnen gebruiken. Op diezelfde manier experimenteer ik ook met visuele prikkeling. Friemelen met doelloos materiaal of een kalm bewegend beeld schijnt overprikkelde kinderen rust op te leveren, zodat ze minder snel worden afgeleid. En het helpt onderprikkelde kinderen om niet weg te dromen, zichzelf te activeren en te concentreren.
Tijdens mijn keuze-uur zette ik in de winter daarom met enige regelmaat een knapperend haardvuur op het digi-bord. Het bleef tijdens die momenten verrassend rustig. Een vriendin uit het basisonderwijs raadde me onlangs Beleef de lente van de Vogelbescherming aan, waar ze 24/7 livestreams uitzenden van broedende vogels.
Nietsvermoedend zet ik tijdens een keuze-uur de zeearend weer eens aan op het digi-bord. Ze zit al weken te broeden op een nest in It Fryske Gea. Heel rustgevend. Maar dan ontstaat er onrust in de klas. ‘Ze zit op een kuiken!’ ‘Heet een baby-zeearend een kuiken?’ ‘Er komt een tweede!’ ‘Wow, Janneke kijk, er komt NU een tweede!’ Live kijken we naar de geboorte van een zeearend.
De klas voelt zich geroepen om een naam voor ze te verzinnen. Enthousiast verbind ik er een opdrachtje aan: ‘Verzin een allitererende naam’. Tja… ik geef nu eenmaal Nederlands. Na een gepassioneerde stemming komen we uit op zeearend Zaza en zeearend Zandkorreltje. Van de les is niets meer over, maar we hebben allemaal het gevoel dat we iets bijzonders hebben beleefd.
Een week later lijkt de rust te zijn wedergekeerd in het nest. Ik zet op verzoek van de klas de zeearend weer op en zie ze inderdaad rustig chillen in hun nest. Prima. We gaan aan het werk. Dan wordt er opeens een langgerekt ‘Ieeeehl’ door de klas geschreeuwd. Ik kijk verbaasd op en zie een klas vol grote ogen, een enkeling houdt z’n adem geschrokken in. Ik kijk naar het bord en zie hoe papa zeearend een bloederige homp veren in het nest heeft gesmeten. Papa en mama zeearend scheuren het beest uit elkaar en geven kleine reepjes roodkleurend vlees aan hun jongen.
Er wordt die les niet meer gewerkt. De brugklassers voeren opgewonden fluistergesprekken: ‘Waarom legt hij die kadavers in het nest? Gadver. Ik zou dat erbuiten leggen.’ Ik wil ze tot stilte manen, maar ben aangenaam verrast door z’n woordkeuze. ‘Kadaver’ klinkt zoveel mooier dan het door z’n vriend geopperde ‘dode vogel’. ‘Waar anders?,’ vraagt de vriend, ‘Als het niet in het nest ligt valt het toch op de grond?’ ‘Ik zou het aan een takje prikken. Wat vind jij, Janneke?’ ‘Tja,’ zeg ik. ‘Jij legt toch ook je snacks niet buiten op de stoep of in de boom?’ ‘Nee, maar ook niet midden in m’n bed.’ Goed punt, samen mijmeren we nog even over de functie van het nest. Is het hun huis of alleen hun bed?
Ik hoor mezelf nog zeggen: ‘Dat kadaver is door papa zeearend gewoon netjes in de keuken gelegd. Kijk maar, ze slapen aan de andere kant.’ ‘Inderdaad,’ knikken de beide 12-jarige mannen. Dat moet het zijn, het kadaver ligt in het keukentje. Dan realiseer ik me dat ik me voor de tweede week op rij totaal heb laten meeslepen door Beleef de lente. We hebben al twee keuze-uren grotendeels aan een prille zeearendfamilie besteed.
Hoe leuk dat ook moge zijn, ik neem me voor even geen klassikale experimenten meer te doen rondom overprikkeling. Ik moet eerlijk zijn.
Ik raak er te veel door afgeleid.
Een prikkelkus van mij, Janneke
PS. ‘Prikkelkus’, doet dat woord jou ook zo aan de kus van een bebaarde man denken? Of van een oude grijze tante…
Afbeelding: Vogelbescherming, livestream beleef de lente
