
Lieve Janneke!
Heel af en toe heb ik het weer eens. Als ik denk dat alles lekker loopt, word ik ingehaald door de werkelijkheid. De wereldverbeteraar in mij wordt geconfronteerd met de realiteit van de niet altijd tolerante toon van de populatie op onze school.
“Mevrouw, is het al bijna Paarse Vrijdag?” Ik hing mijn sleutelbos aan het haakje bij de boekenkast in mijn lokaal. Mijn regenboogsleutelhanger was paars verkleurd door de inkt van een lekkende pen. Ik overwoog welk antwoord ik zou geven. De vrager, een jongen uit 4 Kader keek me uitdagend aan. Met zijn werkschoen, met stalen neus, tikte hij ongeduldig tegen de metalen tafelpoot. “Op vrijdag na Sinterklaas, volgens mij.” Ik bladerde in mijn agenda. Een aantal leerlingen hield de oren gespitst, anderen gingen door met hun lesje taalverzorging.
De jongen draaide zich om naar het prikbord in het lokaal, daar hangt een flyer van een theatervoorstelling. De persoon op de foto is zwaar opgemaakt en heeft lang roze haar. Aan het gezicht zou je kunnen herkennen dat deze acteur als jongen geboren is. De flyer heeft meer gaatjes en op andere plekken dan nodig is om ‘m op te hangen. Het mooiste is er af, maar ik vind dat hij moet blijven hangen.
“Volgende week is het Coming out-day, maar je hoeft natuurlijk niet te wachten als er iets is dat je ons wilt vertellen.” Natuurlijk weet ik wel dat cynisme niet het antwoord moet zijn op zo’n uitdaging, áls hij en zijn klasgenoten mijn cynisme proefden, in ieder geval. Ik herpakte me. “Wil je iets weten over Paarse Vrijdag?” “Ik vind het belachelijk dat ‘al die homo’s‘ allemaal in een parade gaan lopen! Dat doen hetero’s toch ook niet?!” De anderen waren nu ook gestopt met werken en keken gespannen naar wat er gaande was. “Dat wordt weer een gele kaart.“ Ik hoorde iemand een voorspelling fluisteren.
“Ik vind het óók belachelijk, of eigenlijk om te huilen, dat het blíjkbaar nodig is om de straat op te gaan en aandacht te vragen voor iedereen die het anders voelt dan Jip en Janneke. Zolang er nog mensen zijn die in elkaar geslagen worden, vernederd, gevangen gezet of vermoord als ze laten zien waarvan en van wie ze houden, mag die parade wat mij betreft niet stoppen. Ook ik loop met tegenzin met een regenboogsleutelhanger en paars vind ik al mijn leven lang een rotkleur.” Het is doodstil in het lokaal, de laatste bel voor het weekend gaat bijna, maar niemand ruimt al op.
“Ik vind het smerig en ik wil er niet aan mee doen.” Hij kijkt me aan, zijn wangen zijn rood en zijn ogen glinsteren. “Smaken verschillen, gelukkig. Zolang we elkaar de ruimte geven voor onze eigen smaak is er niets aan de hand. Je hoeft niet overal iets van te vinden, leef en laat leven en spreek elkaar aan met woorden van respect. Dan krijg je van niemand een gele kaart en mag je respect van de ander verwachten.”
Hij helpt me de stoelen op de tafels te zetten. Als hij het lokaal verlaat geven we elkaar een hand. Voor ik op de fiets stap bestel ik nog regenboogslingers en zure matten in regenboogkleuren.
Ik ben moe en niet alleen omdat het vrijdag is.
Liefs, Heleen
PS. Wil je mijn teksten níét op een paarse achtergrond plakken?
Afbeelding: Getty Images
